Gedenkteken voor alle gevallen slachtoffers in bezettingstijd

Wladimir was even voor de Tweede Wereldoorlog begonnen met zijn opleiding aan Academie Minerva en haalde in 1941 zijn diploma. Kort daarop werd door de Duitse bezetters de Nederlandsche Kultuurkamer ingesteld, waar kunstenaars zich bij moesten aansluiten om te mogen werken. Hij weigerde dat en ging aan het werk bij de Autobevrachtingsdienst (ABD), eerst in Groningen, later in Delfzijl. Er is een brief uit februari 1944 van hem bewaard gebleven, aangekleed met een aantal tekeningen, waarin hij schrijft over zijn belevenissen bij de ABD.

Na de Tweede Wereldoorlog leverde de vraag naar oorlogsmonumenten weer werk op voor beeldhouwers. Omdat de Nederlandse Kring van Beeldhouwers een golf van weinig artistieke monumenten vreesde, werd in het najaar van 1945 de “Centrale Commissie voor Oorlogs- en Vredesgedenkteekens” ingesteld, met provinciale subcommissies. Zij gaven advies over ontwerpen, waarna de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zijn goedkeuring diende te verlenen. Willem Valk, Wladimirs leermeester, was lid van de Groninger commissie en kon op die manier bemiddelen voor zijn leerlingen.

Wladimir kreeg in 1946 zijn eerste opdracht voor een beeld in de openbare ruimte: een monument voor Winsum, dat in 1947 werd onthuld. Hij zou in de tien jaar daarna nog vijf oorlogsmonumenten maken, voor Zevenhuizen (1948), De Haspel (1949), Wildervank (1949), Wedderveer (1950) en Exloo (1957). Daarnaast assisteerde hij in deze jaren Willem Valk bij het ‘Monument voor het gevallen spoorwegpersoneel’ (1949) in Utrecht en Corinne Franzén-Heslenfeld bij haar monumenten voor Utrecht (1949) en Noordwijk (1952).

Het monument op de algemene begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Zevenhuizen werd ontworpen door Pit van Loo. Het beeld bovenop het monument is van de hand van Wladimir. Hij koos voor een naakte jongensfiguur met krans, omdat het monument werd opgericht voor jonge mannen. Het gedenkteken werd op 5 mei 1948 onthuld door Aukje Kooistra, die als koerierster tijdens de oorlog voor het verzet actief was geweest.

Aan de voet van het monument zijn acht mannen begraven:
* Geert Werkman (1901), lid van het verzet. Hij werd 24 juli 1943 bij een razzia thuis vermoord.
* Leo van Dongen (1911), Dirk de Jong (1923) en Ritze Vos (1927) werden in de nacht van 23 op 24 oktober 1944 gefusilleerd door de Sicherheitsdienst in de buurtschap De Haspel.
* De vliegeniers Gordon Hudson (1918) en Maurice Gant (1923) kwamen 27 maart 1945 om bij een ongeluk tussen twee mosquito’s, waarbij hun vliegtuig neerstortte bij het Commissiebos.
* Fokke Hummel (1918) en Tom de Man (1922) gingen 13 april 1945, de dag na de bevrijding van het Westerkwartier, op stap om landwachters te arresteren, maar werden in de val gelokt en doodgeschoten.

Voor Van Dongen, De Jong en Vos maakte Wladimir een tweede monument, een zuil in De Haspel, die in 1949 werd geplaatst bij de brug waar zij waren gefusilleerd.

Restauratie

In de jaren 90 werd, op initiatief van het Oranje Comité, besloten het monument op de begraafplaats te restaureren. Wladimir bezocht het oorlogsmonument in 1994, nog voor de restauratie. Bij de restauratiewerkzaamheden werden de oorspronkelijke liggende dekstenen vervangen door kleine, schuinstaande stenen met de namen van de acht die hier werden begraven. Er werden twee stenen toegevoegd, met de namen van twee mannen die in Nederlands-Indië omkwamen en de namen van vijf oorlogsslachtoffers die elders zijn overleden. Na de renovatie werd het monument in 1995 opnieuw onthuld door mevrouw Aukje van der Linden-Kooistra, in aanwezigheid van onder anderen commissaris der Koningin Henk Vonhoff.